Bediening van de sensoreenheid
De sensoreenheid is enkele seconden na het plaatsen van de batterijen gebruiksklaar. Als er
een warmteverandering in het registratiebereik wordt gedetecteerd, zendt hij een radiosignaal
naar de signaalgevereenheid.
De rode LED onder de PIR-sensor knippert kort als een warmteverandering in het
registratiebereik wordt gedetecteerd.
De sensoreenheid werkt onafhankelijk van de omgevingshelderheid.
Bediening van de signaalgevereenheid
• Schakel de signaalgevereenheid via de schuifschakelaar aan de zijkant aan (schakelaar-
stand “ON”) of uit (schakelaarstand “OFF”).
• Wanneer de signaalgevereenheid is ingeschakeld, kunt u via de “ ”-toets een van de 5
melodieën kiezen en via de “
”-toets een van de 4 volume-instellingen.
• Wanneer de sensoreenheid een warmteverandering herkent in het registratiebereik, zendt
hij een radiosignaal naar de signaalgevereenheid. Voor zover deze is ingeschakeld, geeft ze
een melodie, bovendien gaan de twee LED’s op knipperen op de voorkant.
De alarmduur (geluidss LED knipperen) bedraagt 45 seconden.
Bereik
Het bereik voor de draadloze overdracht van de signalen tussen de sensoreenheid en signaal-
gevereenheid bedraagt bij optimale omstandigheden tot en met 120 m.
Dit opgegeven bereik betreft het zgn. bereik in het “vrije veld” (bereik bij direct visu-
eel contact tussen zender en ontvanger zonder storende invloeden).
In de praktijk bevinden zich echter muren of plafonds e.d. tussen de zender en ontvanger,
waardoor het bereik overeenkomstig kleiner is.
Door de verschillende mogelijke invloeden op de draadloze overdracht kan helaas geen
bepaald bereik gegarandeerd worden. Niettemin is het gebruik in eengezinswoningen normaal
gesproken zonder problemen mogelijk.
Het bereik kan gedeeltelijk negatief worden beïnvloed door:
• muren, plafonds met gewapend beton, droogbouwwanden met metalen versterkingen
• ramen met gecoat/opgedampt isolatieglas
• de nabijheid van metalen & geleidende voorwerpen (bijv. verwarmingen)
• de nabijheid van een menselijk lichaam
• andere apparaten op dezelfde frequentie (bijv. draadloze koptelefoons, draadloze luidspre-
kers)
• de nabijheid van elektrische motoren/apparaten, transformatoren, voedingen, computers
Onderhoud en reiniging
• Afgezien van het af en toe vervangen van de batterijen is het product voor u onderhoudsvrij.
• Voor het schoonmaken is een droge, zachte en schone doek voldoende.
• Stof kan eenvoudig worden verwijderd met een langharige, zachte en schone kwast en een
stofzuiger.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemi-
sche oplosmiddelen, omdat hierdoor de behuizing aangetast of de algehele werking negatief
beïnvloed kan worden.
Verwijdering
a) Algemeen
Het product hoort niet bij het huishoudelijk afval!
Voer het product aan het einde van de levensduur conform de geldende wettelijke
voorschriften af.
Neem de eventueel geplaatste batterijen eruit en voer deze gescheiden van het
product af.
b) Batterijen en accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; verwijdering via het huishoudelijk afval is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s met schadelijke stoffen worden gekenmerkt door het hiernaast
afgebeelde pictogram, dat op het verbod van verwijdering via gewoon huishoudelijk
afval duidt.
De aanduidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik,
Pb=lood (aanduiding staat op de batterij/accu bijv. onder het links afgebeelde vuil-
nisbakpictogram).
Uw lege batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de inzamelpunten in uw gemeente, bij
al onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan het beschermen van het milieu.
Signaalgevereenheid met netadapter gebruiken
In plaats van met batterijen kan de signaalgevereenheid via een externe netadapter worden
gebruikt (niet meegeleverd, apart te bestellen). Deze moet een uitgangsspanning van 5 V/DC
en een stroom van minstens 500 mA kunnen leveren.
De netadapter moet een ronde laagspanningsstekker met een buitendiameter van 3,5 mm
en een binnendiameter van 1,3 mm hebben; het buitenste contact moet de minpool (-) en het
binnenste contact de pluspool (+) zijn.
Haal de batterijen uit de signaalgevereenheid, wanneer u hem met een netadapter
gebruikt.
Werking van de PIR-sensor in de sensoreenheid
De in de sensoreenheid geïntegreerde PIR-sensor reageert op temperatuurveranderingen
in het registratiebereik, bijv. wanneer een mens of een huisdier in het registratiebereik komt
waarvan de temperatuur anders is dan de achtergrond.
Het bereik voor de detectie van een temperatuurverandering is afhankelijk van meerdere
factoren:
• Montagehoogte van de sensoreenheid
• Temperatuurverschil tussen het zich bewegende object en de achtergrond (omgeving)
• Grootte van het object
• Afstand van het object van de sensoreenheid
• Bewegingsrichting en -snelheid
• Omgevingstemperatuur
Het registratiebereik kan worden verkleind door over de gebogen strooilens van de
PIR-sensor van de sensoreenheid een ondoorzichtige afdekking aan te brengen,
bijvoorbeeld een stuk zwart isolatietape.
Montage
Voor het draadloze bereik tussen sensoreenheid en signaalgevereenheid, lees het hoofdstuk
“Bereik”.
a) Sensoreenheid
De horizontale registratiehoek bedraagt ca. 100°. Door het lenssysteem van de strooilens
ontstaat geen volledige afdekking van het registratiebereik, maar dit is voor de werking van de
warmtedetectie niet belangrijk.
De sensoreenheid kan bijvoorbeeld in een rek worden geplaatst.
Eventueel kan hij via een opening aan de achterkant aan een haak, een schroef of een spijker
worden opgehangen.
Afhankelijk van de ondergrond is een geschikte schroef en eventueel een plug nodig.
Als u het meegeleverde montagemateriaal wilt gebruiken, is de rubberen ring bedoeld,
om voor de juiste afstand tussen het wandvlak en de schroefkop te zorgen, zodat de
sensoreenheid gemakkelijk op de schroefkop kan worden gestoken.
Let er bij het boren van een gat of het indraaien van een schroef op, dat u geen
kabels of leidingen beschadigt.
Wanneer de sensoreenheid op een grotere hoogte wordt gemonteerd (bijv. om manipulatie
door niet geautoriseerde personen te bemoeilijken), moet de voorkant voor de optimalisatie
van het registratiebereik iets schuin naar onderen worden gericht (hierbij is eventueel een extra
fixatie van de sensoreenheid noodzakelijk, bijv. met een beugel of een kabelbinder).
Het bereik voor een detectie van een warmteverandering is van verschillende facto-
ren afhankelijk, zie het hoofdstuk “Werking van de PIR-sensor in de sensoreenheid”.
Lijn het registratiebereik niet uit op airconditioners of verwarmingen, alsmede niet op
lampen of in de richting van de zon. Dit leidt tot storingen.
Het registreren van warmte door glas heen is principieel niet mogelijk.
b) Signaalgevereenheid
De signaalgevereenheid kan op een stabiel en vlak oppervlak worden geplaatst.
Eventueel kan hij via twee openingen aan de achterkant aan twee haken, schroeven of spijkers
worden opgehangen.
Afhankelijk van de ondergrond zijn geschikte schroeven en eventueel pluggen nood-
zakelijk. Als u het meegeleverde montagemateriaal wilt gebruiken, is de rubberen
ring bedoeld, om voor de juiste afstand tussen het wandvlak en de schroefkop te
zorgen, zodat de signaalgevereenheid gemakkelijk op de schroefkoppen kan wor-
den gestoken.
Let er bij het boren van een gat of het indraaien van een schroef op, dat u geen
kabels of leidingen beschadigt.