- 169 -
7. Mogelijke storingen
Koppel bij een storing het apparaat los van de stroomvoorziening en sluit de
watertoevoer. Controleer eerst of zich een van de storingen uit onderstaande tabel heeft
voorgedaan, voordat u de hulp van de servicedienst inroept.
Probleem
Hulp
Het apparaat gaat
niet aan.
•
Controleer de stroomvoorziening.
•
Controleer of de zekeringen van het apparaat niet
beschadigd zijn.
•
Controleer of de deur van het apparaat goed gesloten is.
•
Controleer of de parameters van het gaar-/ bakproces
correct ingesteld zijn.
•
Controleer of het apparaat geen foutmeldingen geeft.
Indien het apparaat na deze maatregelen niet aangaat, neem dan
contact op met de klantendienst.
De ventilator stopt
tijdens het werk van
het apparaat.
•
Schakel het apparaat uit en wacht tot de oververhitting-
beveiliging van de motor zichzelf opnieuw automatisch
inschakelt.
•
Controleer of de ventilatieopeningen niet afgedekt of
verstopt zijn.
Als het defect weer optreedt, neem dan contact op met de klantendienst.
De binnenverlichting
werkt niet.
Gebruik enkel hittebestendige gloeilampen!
Vervang de gloeilamp als volgt:
•
Controleer of de meerpolige schakelaar van de oven
open is en of het apparaat afgekoeld is.
•
Open de ruit van de binnendeur (6 „Reiniging en
onderhoud“).
•
Verwijder het veiligheidsglas van de gloeilamp.
•
Vervang de gloeilamp.
Als het defect weer optreedt, neem dan contact op met de klantendienst.
Er komt geen water
uit de slang.
•
Controleer of de op het apparaat aangesloten waterkraan
open is.
Als het defect weer optreedt, neem dan contact op met de klantendienst.
De kerntemperatuur-
meter werkt niet.
•
Controleer of de tijdregelaar in stand
I6
(onbeperkte tijd)
ingesteld is.
Als het defect weer optreedt, neem dan contact op met de klantendienst.