70
6.1.7
Laden
Zorg ervoor dat zowel de lader als de booster op een droog, onbrandbare oppervlakte staan.
Om de booster te laden, de lader aansluiten op de laadpoort op de voorkant van de booster.
Controleer of de AC-uitgangsspanning overeenstemt met de ingangsspanning van de lader.
1.
Sluit de lader aan op het elektrisch stopcontact en controleer of de groene STROOMLED
op de lader gaat branden.
2.
Controleer of de gele LAADLED in de lader traag begint te knipperen om aan te duiden dat
het laadproces is gestart. Om de status van de lading te kennen, kunt u het percentage
aflezen op de display van de booster.
3.
Als de display van de booster 100 (%) aanduidt, is de interne batterij volledig geladen en is de
booster klaar voor gebruik. De volledige lading kan tot 24 uur duren.
OPMERKING:
De gele LAADLED op de lader zal blijven knipperen nadat de display 100%
aanduidt, omdat de lader automatisch in onderhoudsmodus gaat.
4.
Als de lading voltooid is en de booster gereed is voor gebruik, koppel de lader dan af van het
AC-contact en koppel de lader dan los van de booster.
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
7.1. Starten van een voertuig
EEN VONK IN DE BUURT VAN DE BATTERIJ KAN EEN EXPLOSIE VAN DE BATTERIJ
VEROORZAKEN. OM HET RISICO VAN EEN VONK IN DE BUURT VAN DE BATTERIJ TE
VERMINDEREN:
1.
Schakel de kontakt van het voertuig UIT voordat u de kabels aansluit.
2.
Sluit de booster aan op de batterij van het voertuig zoals beschreven in hoofdstuk 4.
Als u de klemmen verkeerd hebt aangesloten, zal een audioalarm worden geactiveerd. Zet de
AAN/UIT-schakelaar van de booster NIET op AAN. Dit zou de booster of het voertuig ernstig kunnen
schaden. Keer de aansluitingen om en het audioalarm zal stoppen.
3.
Zet de booster AAN/UIT-schakelar van de booster NIET op AAN.
4.
Start de motor aan. Als de motor niet binnen 8 seconden start, stop het starten dan en wacht
minstens 3 minuten voordat u opnieuw probeert om het voertuig te starten. Hierdoor kan batterij van
de booster afkoelen.
5.
Nadat de motor is gestart, de AAN/UIT-schakelaar van de booster onmiddellijk op OFF zetten.
6.
Koppel de booster los van het voertuig, zoals beschreven in hoofdstuk 4.6.
7.
Steek de batterijklemmen terug in de klemhouders. Herlaad de booster zo snel mogelijk na gebruik.
7.2. Als u andere functies van de booster gebruikt, let dan steeds op de volgende stappen:
1.
Controleer of de batterijklemmen veilig op de klemhouders zijn bevestigd.
2.
Laad de booster zo snel mogelijk na het gebruik van een functie.
7.3. Stroomvoorziening van een apparaat van 12V DC:
De booster is een stroombron voor alle accessoires van 12V DC die voorzien zijn van een
accessoirestekker van 12V. Controleer of het apparaat dat moet worden gevoed op UIT staat voordat
u de accessoirestekker van 12V DC in het contact voor accessoires aansluit.
1.
Open het veiligheidsdeksel van de DC-stroombron aan de voorkant van de booster.
2.
Sluit het apparaat aan op het stopcontact en zet het apparaat aan (indien nodig).
WAARSCHUWING