85
Let erop dat het hout vrij van vreemde voorwerpen (stenen,
nagels enz.) is.
Zaagtechnieken
Voorkom terugslag van de zaag door correcte
geleiding van de kettingzaag.
Houdt rekening met: “Oorzaken en vermijding van een
terugslag”
Zorg ervoor dat zich het hout gedurende het zagen niet
verdraaid.
Zaag gespinterd hout met voorzichtigheid. Er bestaat
gevaar van verwondingen door meegescheurde houten
stukken.
Gebruik de klauwenaanslag (15) voor het fixeren van
de kettingzaag op het hout. Gebruik de klauwenaanslag
gedurende het zagen als hendel.
Gebruik de kettingzaag niet voor het optillen of bewegen
van hout.
Laat de kettingzaag werken, doordat u via de
klauwenaanslag een lichte druk veroorzaakt. Druk bij het
zagen niet met geweld.
Zet bij het zagen van sterkere takken of stammen de
klauwenaanslag aan een dieper punt na. Voor het nazetten
maak de klauwenaanslag uit het hout los en zet hem
opnieuw dieper aan. Verwijder hierbij de zaag niet uit de
snede.
Wees op het einde van een zaagsnede voorzichtig. Zodra
de zaag uit het hout komt, verandert zich de gewichtskracht.
Er bestaat gevaar voor ongelukken voor benen en voeten.
Verwijder de kettingzaag slechts met draaiende zaagketting
uit de snede.
Wanneer de zaagketting klem komt te zitten in het hout,
moet het toestel direct uitgeschakeld worden. Gebruik een
wig om de geleiderail weer vrij te krijgen.
Leg de stam voor het zagen nooit op de aardbodem. De
stam zo steunen dat zich de snede niet sluit en de
zaagketting klemt. Gebruik een veilige steun (bv zaagbok).
Voorkom dat de zaagketting of het uiteinde van de
geleiderail de grond raakt.
Richt kortere stammen vóór het zagen in en klem deze vast.
Vermijdt het snijden van dun struikgewas of snijhout. De
kettingzaag is voor deze werkzaamheden niet geschikt.
Voer langssneden met bijzondere zorgvuldigheid uit, omdat
de klauwenaanslag niet wordt toegepast. U voorkomt
zaagterugslag, door de zaag in een vlakke hoek te voeren.
Laat bij het ontdoen van asten van gevelde bomen de
grotere takken die de stam steunen, staan. Zaag kleinere
takken zoals afgebeeld af.
Takken die onder spanning staan, moeten van
onder naar boven worden gezaagd om te
voorkomen dat de zaag vast komt te zitten.
Staat u bij werkzaamheden op een helling steeds
boven of zijdelings van de stam resp. het liggend zaaggoed.
Let op wegrollende stammen.
Aanvullende instructies voor het zagen van hout
onder spanning/ontlasten
Worden onder spanning staande takken, bomen of hout door
zagen van de spanning bevrijdt, moet men bijzonder
voorzichtig zijn. Het zaaggoed kan absoluut ongecontroleerd
reageren en tot zware verwondingen of dood leiden.
Zulke werkzaamheden dienen slechts door
geschoolde vakmensen te worden uitgevoerd.
Zet bij alle werkzaamheden eerst aan de drukzijde
de ontlastingssnede en de scheidingssnede
-
de kettingzaag kan anders klemmen of terugslaan.
H
H
o
o
u
u
t
t
o
o
p
p
d
d
e
e
b
b
o
o
v
v
e
e
n
n
k
k
a
a
n
n
t
t
i
i
n
n
t
t
r
r
e
e
k
k
s
s
p
p
a
a
n
n
n
n
i
i
n
n
g
g
Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
Zet dan op identieke plaats van boven een tweede snede
die de stam doorsnijdt.
H
H
o
o
u
u
t
t
o
o
p
p
d
d
e
e
o
o
n
n
d
d
e
e
r
r
k
k
a
a
n
n
t
t
i
i
n
n
t
t
r
r
e
e
k
k
s
s
p
p
a
a
n
n
n
n
i
i
n
n
g
g
Zet van boven een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar beneden.
Zet dan op identieke plaats van beneden een tweede
snede die de stam doorsnijdt.
S
S
t
t
e
e
r
r
k
k
e
e
s
s
t
t
a
a
m
m
m
m
e
e
n
n
e
e
n
n
s
s
t
t
e
e
r
r
k
k
e
e
s
s
p
p
a
a
n
n
n
n
i
i
n
n
g
g
Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
Zet dan met afstand tot de eerste snede van boven een
tweede snede die de stam doorsnijdt.
T
T
r
r
a
a
p
p
s
s
g
g
e
e
w
w
i
i
j
j
s
s
s
s
n
n
o
o
e
e
i
i
e
e
n
n
voor horizontale, niet koplastige takken
Het takstuk valt gecontroleerd zonder te omkantelen naar
beneden.
Zet de eerste snede van beneden, ca. een derde van de
asdoorsnede.
De tweede snede vindt op dezelfde hoogte plaats dan de
eerste snede, of verder naar binnen verzet (negatief
breukniveau).
Verwijder het resterend takstuk.
Instructies voor het vellen van bomen
Zulke werkzaamheden dienen slechts door
geschoolde vakmensen te worden uitgevoerd.
Houd rekening met de lengte van de geleiderail. Er mogen
alleen bomen worden geveld, waarvan de stamdiameter
kleiner dan de lengte van de geleiderail is.
Zeker voor het vellen de gevarenzone (D).
Let erop dat zich geen personen of dieren in het
valbereik ophouden. Er bestaat levensgevaar!
Waarborg dat het werkbereik rond om de stam vrij is
van struikelgevaren en dat u een veilige vluchtweg (F) heeft.
/
Leg voor het vellen van de boom de velrichting
(C) vast. Houdt hierbij rekening met het zwaartepunt van de